aanvliegen

aanvliegen
{{aanvliegen}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[vliegend naderen] approachfly towards
[aanvallen] fly atattack
[luchtvaart] fly (in/over)transport by air
voorbeelden:
1   een vliegveld aanvliegen approach an airport
2   de hond vloog de man aan the dog flew at the man
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[in een richting vliegen] fly (towards)
voorbeelden:
1   〈figuurlijk〉 de ziekenauto kwam aanvliegen/aangevlogen the ambulance came flying along/up
     tegen iets aanvliegen fly against something; 〈auto ook〉 crash into something

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать курсовую

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”