- aanvliegen
- {{aanvliegen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [vliegend naderen] approach ⇒ fly towards2 [aanvallen] fly at ⇒ attack3 [luchtvaart] fly (in/over) ⇒ transport by air♦voorbeelden:1 een vliegveld aanvliegen • approach an airport2 de hond vloog de man aan • the dog flew at the manII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [in een richting vliegen] fly (towards)♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 de ziekenauto kwam aanvliegen/aangevlogen • the ambulance came flying along/uptegen iets aanvliegen • fly against something; 〈auto ook〉 crash into something
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.